De historicus Yvan Vanden Berghe
Lezing door Els Witte, pro-rector van de Vrije Universiteit Brussel en emeritus gewoon hoogleraar Nieuwste Geschiedenis aan de Vrije Universiteit Brussel, ter gelegenheid van de emeritaatsviering van Yvan Vanden Berghe, gewoon hoogleraar Internationale Politiek aan de Universiteit Antwerpen, op 24 mei 2007.
De contemporaine geschiedenis is nog een vrij jonge discipline. Vandaar dat nu pas de tweede generatie contemporanisten, die in de jaren 1970 de pioniers opvolgden, de universiteit verlaten en ze samen met de opvolgers, elkaars afscheidsituelen begeleiden.
Het is een generatie die veel kansen kreeg. Toen ze aantraden waren de grondslagen van de discipline gelegd; de structuren uitgebouwd; de studentenaantallen groeiden volop evenals de belangstelling voor de hedendaagse periode; de democratisering en de regionale uitzwerming van het hoger onderwijs creëerden assistentschappen, onderzoeksmandaten en docentschappen terwijl het ook op het vlak van methode, ideologie en belangstellingssferen boeiende tijden waren. In deze expansieve periode werden ze dus bijna alllen jong prof en ze bleven doorgaans meer dan dertig jaar in de unviersitaire wereld actief.
Yvan is voor deze generatie zonder meer representatief. Vanuit het Brugse rijks- onderwijs komt hij in de Gentse historische school terecht en zoekt er de vakgroep Nieuwste Tijden op, waaraan Jan Dhondt toen heel veel dynamiek gaf.Een interessante licentieverhandeling zorgt voor een NFWO-aspirantschap. Yvan behoort vervolgens tot die relatief kleine groep van aspiranten die binnen de voorziene tijd promoveren en onmiddellijk de stap naar aangesteld navorser kunnen zetten. Twee jaar later zijn er al de docentschappen : eerst deeltijds en dan voltijds in Limburg en daarna hetzelfde scenario in de Antwerpse universiteit. Hij heeft ondertussen immers zijn “niche” gevonden en maakt voortaan vooral via het doceren en publiceren over internationale betrekkingen carrière.
Voor drie aspecten van de veelzijdige historicus die Yvan Vanden Berghe is, wil ik dan ook graag uw aandacht vragen : Yvan als specialist van de late 18de eeuw, als kenner van de Koude Oorlog en als origineel vulgarisator van historische kennis.
De specialist van de late 18de eeuw
Dat Yvan in Gent tot de groep van promovendi gaat behoren die over de late 18de eeuw en dus over de turbulente revolutiejaren werken, was toen niet uitzonderlijk. Het ging immers om de interessante overgangsperiode tussen oud en nieuw, waar Pirenne uitvoerig had bij stil gestaan, waar ook sommige pioniers van de hedendaagse zich al over gebogen hadden, en waaraan ook Dhondt zijn eerste artikels als contemporanist wijdde. Craeybeckx maakte in die jaren bovendien ophef met zijn terechte kritiek op het geschiedenisbeeld van de “achterlijke” Zuidelijke Nederlanden in de late 18de eeuw. Vanuit Frankrijk en zeker vanuit de Annales en ook uit marxistische hoek (met G.Lefebvre als boegbeeld), kwamen er toen stimulerende bijdragen waarin de sociale analyse van de revoluties centraal stond, de rol van de gecompliceerde klassenstructuur, het organisatievermogen van progressieve groepen en de verspreiding van het Verlichtings- denken. Kortom, een terrein waarop historiografisch heel wat bewoog en dat de geschiedenisstudent Yvan Vanden Berghe eveneens aantrok.
Hij zou natuurlijk de Brugse casus bestuderen.Een paar decennia later blikt hij in een autobiografisch geschrift terug op zijn romantisch Brugs patriottisme, waar zowel zijn grootvader als zijn vader een rol in gespeeld hebben. Hij heeft het ook over de Brugse 17de en 18de eeuwse huizen die hem bij zijn keuze inspireerden, over de harmonie die hij Brugge vindt, over zijn diepe interesse voor de geschiedenis van de stad, waartoe hij als historicus een bijdrage wilde leveren. Zijn promotor Dhondt stond bovendien niet afwijzend ten opzichte van micro- geschiedenis, zeker niet als dergelijke studies de basis konden vormen voor andere testcases en voor latere syntheses.Brugge in de late 18de eeuw werd dus het thema waar Yvan zich meer dan tien jaar lang in specialiseerde .
De voorstudies, het doktoraat zelf – in 1970 bekroond met de Pro Civitateprijs- en de studies die erop volgen, sluiten aan bij de toenmalige moderne tendenzen uit de historiografie. Om de politieke omwentelingen vanuit de sociaal-economische context te kunnen begrijpen, analyseert Yvan nauwkeurig en uitvoerig de verschillende Brugse sociale groepen. De culturele en mentaliteitsgeschiedenis komt eveneens omstandig aan bod.Analyses van periodieken, boeken, bibiliotheken, van auteurs, publicisten en uitgevers laten zien hoe onder meer het Verlichtingsdiscours in Brugge doorbreekt. Niet enkel naar de elite en de leidersfiguren, maar ook naar de massa’s gaat zijn aandacht. Hij volgt aandachtig de reacties van de Brugse volksmassa’s. Vernieuwend is zeker ook zijn ontleding van de jacobijnen. Ideologische, sociale en organisatorische aspecten gaan daarbij vakkundig in elkaar over. Dank zij al deze analyses kan hij zich dan ook perfect aansluiten bij de historici die in revoluties verschillende fasen onderscheiden en hun diverse functies duiden. Maar vooral kan hij bij Craeybeckx aansluiten : Brugge was helemaal geen achterlijke stad in de late 18de eeuw maar ging integendeel met zijn tijd mee, zowel wat de technologische vernieuwingen als wat de nieuwe ideeën en de vorming van een actieve groep antiklerikale democraten betrof !
In het wereldje van de historici is Yvan ondertussen uitgegroeid tot één van dé kenners van de periode. Dat blijkt niet alleen uit de lovende recensies van zijn boek, maar hij wordt ook gevraagd voor colloquiua, voor boekbesprekingen en ligt mee aan de basis van de actieve Werkgroep 18de eeuw, waar historici van de verschillende universiteiten bijeenkomen, veel debatteren en ook publiceren. In al zijn studies laat Yvan bovendien zien over welke enorme heuristieke eruditie hij beschikt. Eén handschrift had hij echter niet in handen gekregen : dat van de Brugse ambachtsman-rederijker Van Walleghem die twintig jaar lang dagelijkse notities had opgesteld die van het grootste belang waren voor de mentaliteitsgeschiedenis. Als Yvan het handschrift een paar jaar later wel kan raadplegen, dan begint hij vanaf de jaren 1980 met de geannoteerde uitgave.Acht delen zijn er ondertussen al verschenen. Maar het is wel zowat de enige onderneming die Yvan sinds dan bindt aan de late 18de eeuw. Hij slaat vanaf het midden van de jaren tachtig immers andere wegen in.
Kenner van de Koude Oorlog
“Ik kon me onmogelijk diepgaand ingraven in de Brugse geschiedenis, zonder zelf in de stad te wonen”, schrijft hij in zijn Brugse autobiografie. Zijn vertrek naar Leuven en Limburg wordt dus een keerpunt. Zijn onderwijsopdracht bestaat bovendien vooral uit cursussen over de 20-eeuwse internationale betrekkingen, met nadruk op de Europese geschiedenis, de Oost-West-conflicten en het Belgische buitenlandse beleid. Op die manier dient hij zich op een terrein te begeven dat bij de Belgische contemporanisten weinig centraal staat.Lange tijd was de geschiedenis van de internationale betrekkingen immers het quasi monopolie geweest van de historische dienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken. De auteurs waren hetzij topambtenaren van Buitenlandse Zaken of historici die zeer dicht bij het buitenlandse beleid stonden.Als de Politieke Weten- schappen zich vanaf de jaren zestig als aparte discipline ontwikkelen, dan verschijnen daar subafdelingen Internationale Betrekkingen. In Gent bouwt een historicus de subafdeling uit, maar elders zijn het politieke wetenschappers. Yvan baant zich in die academische context een weg die tot een succesvolle afdeling van de UA zal leiden.
Hij vestigt zijn reputatie met een veelbesproken handboek over de Koude Oorlog. Het eerste boek verschijnt in 1987 en is de uitgewerkte versie van een tv-scenario dat BRT-producer E.Pertz hem gevraagd had. In dit boek neemt hij voor die tijd zeer vernieuwende standpunten in. Zich baserend op relevante en recente buitenlandse literatuur, sluit hij aan bij auteurs die de Koude Oorlog als een misverstand analyseren. U kent ondertussen de stellingen : beide grootmachten bestreden elkaars imperialisme, de Koude Oorlog is een permanente strijd om bondgenoten, invloedssferen en grondstoffen, maar in het Westen werd ze in de publieke opinie voorgesteld als het gevolg van de expansiedrang van de SU. Dat machtsblok is echter nooit van plan geweest om West-Europa aan te vallen en te veroveren. De Westerse leiders hebben dat bovendien altijd geweten. De wapenwedloop was dus een zichzelf voedend en uit de hand lopend strategospel en de Koude Oorlog vooral een ideologische propaganda- oorlog.
Niet zozeer de aanpak van dit boek was grensverleggend. Het is een synthese waarin de auteur een samenhangend relaas van de voornaamste feiten brengt, acties en reacties ontwaart en de meest determinerende achtergronden aangeeft. Dat hij breekt met het bipolaire beeld is wel nieuw. Yvan is zowat de eerste in het Nederlandstalig taalgebied die de vijand met empathie benaderde, een attitude waarvoor hij open stond dank zij onder meer de opleiding psychologie die hij in Leuven ging volgen. Deze benadering hield in dat Yvan een breed spectrum van wetenschappelijke literatuur diende te raadplegen, met niet alleen werken betreffende en uuit de westerse wereld, maar ook met betrekking tot en uit de (vroegere) Oostbloklanden.Hij volgt deze literatuur op de voet en maakt ook dankbaar gebruik van het archiefonderzoek dat geleidelijk vrij komt.
Dat het werk in bepaalde kringen met argwaan bekeken werd in l987, moet niet verbazen. De Koude Oorlog is immers ook een ideologische oorlog en daarin hoort een aangepast historisch verhaal thuis, geen tegendraads, ontluisterend en ontnuchterend relaas. De SU was de vijand, hij was slecht en dus ook op buitenlands vlak. In het Voorwoord van een recente editie verwijst Yvan trouwens naar de tegenwerking die hij vanwege het politieke establishment en van de toenmalige BRT ondervond, en naar de vragen die men ook in de wetenschappelijke wereld stelde.
De edities die na de Val van de Berlijnse Muur verschijnen, worden heel anders ontvangen. Niet alleen is ondertussen de wetenschappelijke literatuur waarop het werk steunt toegenomen, evenals het uitgegeven bronnenmateriaal waarin de stellingen verder onderbouwd worden, maar de belangstelling in het buitenland groeit ook. Het boek wordt achtereenvolgens in het Russisch, het Tsjechisch, het Frans en het Duits vertaald. Ook de recensies zijn nu heel positief. Yvan wordt nu een milde revisionist genoemd, die the state of the art weergeeft, een indrukwekkend relaas brengt, kortom in het Nederlandstalige gebied een standaardwerk over de Koude Oorlog tot stand brengt.
Ik zei al dat de contemporanisten zich relatief weinig inlaten met de geschiedenis van het Belgische buitenlandse beleid. Zo zijn er nog heel wat blinde vlekken met betrekking tot de periode na de Tweede Wereldoorlog. Yvan heeft daar ondertussen al enige verandering in gebracht, met onder meer een origineel stuk over de jaren 1945-1950, waarin hij de doorwerking van de Eerste Wereldoorlog aangeeft, het belang van het Congolese uranium in de Belgische betrekkingen met de Geallieerden, het belang van de Britse en Amerikaanse invloedssferen voor de binnenlandse politiek en de internationale context waarin de Benelux-constructie moet gezien worden. Verschillende van zijn bijdragen over de Belgisch-Nederlandse en Vlaams-Nederlandse betrekkingen sluiten bij deze laatste problematiek overigens aan.
Een originele vulgarisator
Meerdere historici, en vooral contemporanisten, voelen zich geroepen om hun historische kennis te vulgariseren en zich van daaruit ook maatschappelijk te engageren.Ze vinden het enggeestig om de wetenschap om de wetenschap te beoefenen en willen niet tot een in zichzelf gekeerd gezelschap behoren dat met vervreemding naar de buitenwereld kijkt. Het geëngageerd historisch spreken is ook voor Yvan een evidentie.Maar wat hem van zijn collega’s onderscheidt, is de bijzonder originele wijze waarop hij dat doet.Niet dat hij de traditionale wegen niet veelvuldig bewandelt. Integendeel. Aan vulgariserende werken over het culturele leven in de 18de eeuw werkt hij overtuigend mee, terwijl zijn kennis over de Koude Oorlog aanleiding geeft tot talrijke stukken in tijdschriften als de Internationale Spectator, De Nieuwe Maand, Cultuurleven, en in de krant De Standaard.Met bijdragen over de Vlaams-Nederlandse relaties en met stukken waarin hij het Nederlands in de academische wereld verdedigt, wil hij eveneens een breder publiek bereiken. Tv- en radio-uitzendingen bieden hem ditzelfde forum. Vooral de Oost-Westbetrekkingen kon hij reeds veelvuldig becommentariëren. Via het succesvolle DF-cirucuit bereikt hij met zijn lessencyclus over de Koude Oorlog eveneens een breder geïnteresseerd publiek.
Maar Yvan doet veel meer. In het verlengde van zijn Brugs patriottisme, groeide bij hem de passie voor het historische spektakel, voor het theatrale en het creatieve in het geschiedenisverhaal.In het vermelde autobiografisch stuk vertelt hij hoe hij reeds als zestienjarige vernieuwing wil brengen als Brugs stoetenbouwer.De Brugse historicus die hij vervolgens wordt, komt in aanraking met het netwerk van de Brugse stoetenbouwerij en in 1982 mag hij het scenario schrijven voor de Maria van Bourgondiëstoet die hij in een verduisterde stad liet doorgaan. Die voorbereidingen brachten hem weer dichter bij zijn stad en bij de oprichting van een vereniging van Bruggelingen die buiten Brugge verblijven, maar hun band met de stad willen cultiveren en elkaars verdiensten in het licht willen stellen met de uitreiking van de Maurits Sabbeprijs door de voorzitter, alias Yvan. De triomf van de stoetenbouwer heeft hij ondertussen al meerdere malen mogen meemaken, ook buiten Brugge, met de Leuvense Karel de Stoutestoet en volgend jaar met een Gentse historische stoet.
Origineel is ook de manier waarop hij scherpe kritiek levert op de basismechanismen van het Belgische politieke systeem. Bij hem geen droge analyses van het verzuilde systeem en zijn cliëntelisme, geen pogingen om de kleine en grote politieke schandalen te ontleden en te contextualiseren. Neen, Yvan schrijft een politieke satire over de Burgemeester van B. en spuit via dit on-Vlaamse genre zijn gal over wat er allemaal mis gaat in de Belgische politiek van de jaren tachtig. ”Het is mijn afscheid aan de politiek geweest”, schrijft hij achteraf . En inderdaad, indien hij ooit politieke ambities gekoesterd heeft dan zijn die met de sleutelroman over de burgemeester van B. begraven geworden. Gelukkig maar, zou ik zo zeggen, want ik denk niet dat de kritische, vrijgevochten, maar ook romantische en ietwat anarchistische Yvan zich erg gelukkig zou gevoeld hebben in het gedisciplineerd en hard wereldje van de machtspolitiek. Of zou zijn Brugs patriottisme hem vleugels gegeven hebben en van hem een schitterende burgemeester van B. gemaakt hebben die de stad jarenlang op een nieuw elan deed drijven ?
Het emeritaat
Maar nu is er dus het emeritaat, Yvan. En dat is hoe dan ook een echt afscheid. Een afscheid van de universiteit, en vooral van de studenten die telkens opnieuw voor nieuwe energie en voor nieuwe ideeën en mentaliteiten zorgden. Het is het afscheid van een beoepsactiviteit en dus van een levenswijze. Een afscheid van het doceren op een moment dat de meeste kennis verworven is. Het evenwicht dat is opgebouwd wijzigt . Er is ook sprake van een gedeeltelijk identiteitsverlies, samen met het verlies van de sociale functie. En bovendien wordt de toekomst een heel betrekkelijk begrip, want er is voortaan een groter bewustzijn van het feit dat er veel minder toekomst is.
Maar wees gerust Yvan, ik zal in deze slotwoorden niet alleen blijven stilstaan bij de melancholie die het emeritaat oproept, melacholie om wat geweest is en enkel nog maar in onze herinnering kan voortleven.Historici-emeriti vormen namelijk een bevoorrechte groep. Het “uitgesteld loon” dat ze opgebouwd hebben, is meer dan behoorlijk zodat ze hun levensstijl niet al te veel moeten wijzigen. Ze kunnen ook verder gaan met hun onderzoek en met het publiceren van de onderzoeksresultaten. Ik heb trouwens al geruststellende recensies gelezen waarin de emeritus met het beste boek uit heel zijn carrière gefeliciteerd wordt. De intellectuele preoccuaties vallen dus niet stil, ook al neemt de overdrachtsfunctie af.
Uit de lectuur van je geschriften heb ik onthouden dat jou nog talrijke interessante projecten wachten : de laatste delen van de Van Walleghem-uitgave, de permanente actualisering van het Koude Oorlog-handboek, de uitwerking van de boeiende hypothesen die je erin formuleert, een boek over België in de Koude Oorlog en ook als stoetenbouwer ben je wellicht niet uitgepraat, terwijl de Belgische politiek nog steeds stof voor veel satire oplevert. Er zal ook meer tijd zijn voor je dochters, voor je vrienden en vooral voor Véronique van wie de interessante activiteiten jou veel meer dan vroeger in beslag zullen kunnen nemen. Kortom er is nog veel leven na deze emeritaatsviering Yvan, en ik hoop van harte dat het voor jou en Véronique nog lang en boeiend zal zijn.
Els Witte
Brussel, 15 mei 2007.