De Groote Oorlog – Welke lessen kan Europa trekken uit de Eerste Wereldoorlog?

Redevoering gehouden tijdens het congres “1914 Lehre Fur Europa in 21.Jahrhundert op 20 November 2013 in Berlijn. Gepubliceerd in Volker Jacob en Stephan Sagurna, Front 14-18 Der Erste Weltkrieg, Westfalischen Bildsammlungen-Band 7, 2014

Ik kom uit de Belgische provincie West-Vlaanderen waar honderdduizenden gesneuvelden van de Groote Oorlog begraven liggen. Rond de kleine stroom de IJzer hebben miljoenen mannen uit alle continenten vier jaar als waanzinnigen voor een paar honderd meter terreinwinst gevochten. De namen Ieper en Passchenendaele refereren naar de donkerste bladzijden uit de geschiedenis van de oorlog. In de strijd om het dorpje Passchendaele zijn in de herfst van 1917 in de blank staande weiden en onbegaanbare modderzeeën meerdere honderdduizenden slachtoffers gevallen in een geallieerd offensief, waarvoor de Britse generalissimus Haig verantwoordelijk was. Iedereen met een beetje terrein kennis wist dat het tot mislukken gedoemd was. Passchendaele is nog duidelijker dan de slag aan de Somme het voorbeeld van de aanvalsdrift van de generaals die geen rekening hielden met het vijandelijk kanonnenvuur en vooral de overal aanwezige mitrailleurs die een scherm van kogels optrokken, waar geen soldaat door kon. De toenmalige generaals leerden maar langzaam. Toch hadden zij meer dan de politici en de gekroonde hoofden die oorlog veroorzaakt. Het Belgisch leger vocht wijselijk niet mee in de veldslagen rond Passchendaele. Is dat de reden waarom Passchendaele in Vlaanderen – ik schaam me om het te zeggen – vooral bekend is omwille van zijn kaasfabriek en veel minder omwille van de kolossale oorlogsgruwelen.

Ik heb de soldaten van 14/18 nog met mijn grootouders over hun erbarmelijke leven in de loopgraven horen praten. Louis Pauwels, een oudstrijder die door de gas was “gepakt”, heb ik in het huis van mijn grootouders naar adem horen happen en piepen. Kort nadien werd hij ten grave gedragen door zijn kameraden. Isidoor Ducheyne, mijn onderwijzer van het zesde leerjaar was een brancardier tijdens de Groote oorlog. Hij vertelde hoe hij met blote handen in het niemandsland lijken uit het slijk moest trekken en op gevaar van zijn leven ze naar eigen linies moest brengen.

Ook mijn familie ontsnapte niet aan de oorlogswaanzin. Mijn vader was een oorlogswees. Zijn vader en grootvader werden opgepakt en verplicht te werk gesteld in de wouden van oostelijk Duitsland. Mijn grootvader kwam gebroken en ziek terug. Ik zou hem nooit kennen. Hij stierf kort na zijn terugkeer en mijn grootmoeder – zijn weduwe – was niet in staat om zijn bedrijf verder te zetten. Daarmee was ook het lot van mijn vader bepaald: hij kon niet studeren aan de universiteit. Mijn moeder sprak dikwijls over haar twee neven die waren gesneuveld en ik heb talloze keren hun graven gezien op het militair kerkhof van Brugge.

Ik heb dus de overlevende kameraden van de 10 miljoen gesneuvelden nog gekend en vind dat ze eeuwig en met de gepaste eerbied moeten herdacht worden, dat ze nooit vergeten mogen worden. Ze vochten in een onzinnige oorlog en voelden zich eerder slachtoffers dan helden. Onzinnig omdat 21 jaar later een nieuwe en nog afgrijselijker oorlog begon. De vori-ge had niets opgelost en alleen maar nieuwe problemen geschapen. Het had niet geholpen dat de Vlaamse oud-strijders in Diksmuide aan de IJzer een grote toren hadden gebouwd met daarop in vier talen: nooit meer oorlog. Maar moeten ook niet de 40 miljoen burgers die in 1918-1919 aan de Spaanse griep stierven – een gevolg van de oorlog – herdacht worden, en de miljoenen slachtoffers van de Bolsjewistische revolutie en de daarop volgende burgeroorlog, ook een rechtsreeks gevolg van de Eerste Wereldoorlog?

In mijn land zijn vele veldslagen uitgevochten. In 2015 wordt de slag van Waterloo herdacht. Het is dan 200 jaar geleden. Nu en dan halen boeren nog lichaamsresten van de 45 000 gesneuvelden boven. Deze worden niet meer herdacht. Ze behoren tot het domein van de archeologie. Het is te lang geleden! Niemand van de levenden heeft ooit met de oud-strijders van toen gesproken. De eventueel gevallen voorvaderen herinneren we ons niet. We zijn er niet gevoelsmatig bij betrokken. De herdenking wordt een groot spektakel, een groot toeristisch en ook politiek gebeuren. Wat kan Europa uit Waterloo nog leren? Wat uit de Frans-Duitse oorlog van 1870/71, uit de Eerste ereldoorlog, uit de Tweede Wereldoorlog, waar velen van ons nog een gevoelsmatig contact mee hebben? In november 1918 waren sommigen zoals de Fransen en de Britten er van overtuigd dat ze de oorlog hadden gewonnen en een grote buit zouden binnen halen. De oorlog had opgebracht en de zege was glorierijk! Dat was – zoals we weten – een illusie. Pas na de Tweede Wereldoorlog hebben de uitgeputte Europeanen eindelijk geleerd dat ze er geen belang bij hebben elkaar af te slachten en dat ze beter op een of andere manier met elkaar zouden samenwerken.

In 1945 waren er alleen theoretische Europese winnaars. De Sovjets en de Amerikanen waren de echte overwinnaars en gedroegen en gedragen zich als dusdanig. De Verenigde Staten zouden trouwens niet toelaten dat Frankrijk, Duitsland en Groot-Brittannië opnieuw met elkaar zouden strijden. Het kan ook niet meer: de NAVO zou het onmogelijk maken.

Maar wat hebben de Verenigde Staten en ook de mensheid geleerd uit de Koreaanse oorlog, de oorlogen in Vietnam, Irak, Afghanistan en de grote en kleine genociden van de voorbije eeuw? Als jong historicus hoorde ik mijn collega’s beweren dat de geschiedenis zich herhaalt. Dus konden we iets leren uit het verleden en fatale fouten vermijden. Ik stond daar sceptisch tegenover. Nu zeggen de collega’s: de geschiedenis herhaalt zich nooit. Steeds zijn de omstandigheden verschillend. Ik geloof dat men uit gelijkaardige situaties wel iets uit het verleden kan leren op voorwaarde dat men zich zeer goed bewust is van de verschillen. Maar dit gebeurt meestal niet.

Dit was wat Neville Chamberlain overkwam als Premierminister van Groot-Brittannië. Hij had lessen getrokken uit het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog. Hij was er van overtuigd dat deze catastrofe vermeden had kunnen worden door ernstige gesprekken en onderhandelingen in plaats van stoerdoenerij en het afkondigen van de ene mobilisatie na de andere. Daarom voerde hij doelbewust een appeasement policy en vloog driemaal naar Duitsland om met Hitler te praten. Hij weigerde ook aan een bewapeningswedloop deel te nemen en was er na het akkoord van Munchen ( 30 september 1938) vast van overtuigd dat hij een wereldoorlog had vermeden. Nu wordt meewarig over hem gesproken. Hij had geen rekening gehouden met de verschillen: Hitler was de weifelende keizer Willem II niet en het nazisme was een fanatieke politieke beweging. De hypothese dat indien Chamberlain samen met de Fransen in 1938, aan Hitler de oorlog had verklaard, dat dan de geschiedenis heel ander zou verlopen zijn, lijkt zeer waarschijnlijk. Maar kunnen we dat Chamberlain echt kwalijk nemen? Hij wou lessen trekken uit het verleden. Stalin deed dit ook. Hij dacht dat Duitsland had geleerd uit WOI en zich nooit meer aan een tweefrontenoorlog zou wagen. Daarom zou Hitler Stalin niet aanvallen zolang Groot- Brittannië niet was verslagen of met Hilter een akkoord had gesloten tegen de Sovjet-Unie. Dit was de logica zelve. Maar Hitler hield er een eigen logica op na.

Landen en politici leren zo weinig, nu ook nog. Uit de ervaringen in Vietnam hadden de Amerikanen moeten leren dat ze in Irak niet moesten binnen vallen. Uit hun ervaringen in Irak hadden ze moeten weten dat ze uit Afghanistan moesten wegblijven, zeker na wat de Sovjets er hadden meegemaakt. Zijn wij Europeanen nu verstandiger? Moet Europa niet vooral leren uit de resultaten van de conferenties van Versailles en andere in 1919-1920 en doen zoals President Wilson het wou: het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren respecteren en geen volkeren bij elkaar voegen, die niet bij elkaar willen horen. Die dus een verschillende mentaliteiten en waarden hebben. Europa mag niet een nieuwe Donaumonarchie worden waar op de duur vele volkeren uit weg willen. Kan vermeden worden dat grote landen of culturen zullen domineren en de kleinere – dikwijls tegen hun belangen in – naar hun pijpen zullen moeten dansen?

Onder een aantal Europese leiders en bureaucraten ontstaat duidelijk een mentaliteit die ik Europees nationalistisch durf te noemen. Ze willen een sterk verenigd Europa met een sterk verenigd Europees leger. Zonder dat leger zouden we niet kunnen meespelen met de groten in de wereld. Dit is precies wat alle belangrijke Europese landen in de aanloop van de Eerste Wereldoorlog dachten en deden. Dus een leger met atoomraketten, atomaire vliegdekschepen, drones en geheime diensten die iedereen in de wereld afluisteren. Dit leger moet dan nu en dan uit de kast gehaald worden en optreden of toch tenminste dreigen dat te doen. Slechts dan kan macht uitgeoefend worden. Kan niet gevreesd worden dat nationalisme met een sterk leger kan verglijden tot imperialisme?

Zou dit Europees nationalisme niet het nationalisme van één of enkele machtige staten met wat onderdanige bondgenoten en meelopers kunnen zijn? In het verleden is het begrip “Europa” nog wel eens meer gebruikt voor de ambities van één natie. Zou dit leger nu in Syrië optreden dat onder Europese curatele zou worden geplaatst en zou dit leger in Egypte de ware democraten – dat zijn dezen die wij genegen zijn – aan de macht brengen? Zouden we nu samen en op voet van gelijkheid met de Amerikanen in Afghanistan onze terugtocht voorbereiden? Of zouden we er wijselijk niet aanwezig zijn? Maar zou iedere Europese staat, of volk wel akkoord gaan met de oorlogsdoelen van dat leger? Zouden bepaalde troepen niet willen vechten en deserteren zoals in de Eerste Wereldoorlog het geval was? Maar zouden de Verenigde Staten ons wel toelaten dat Europees leger op te richten? Zouden Rusland en China zich niet bedreigd voelen en zou er – zoals in de jaren voor 1914 – geen wapenwedloop ontstaan en zou daardoor de spanning in de wereld niet worden opgedreven?

Kunnen we echt iets leren uit een oorlog die 100 jaar geleden begon? Misschien wel. Een zaak weet ik zeker: vergeten mogen we niet. Maar dat was ook met Waterloo zo. Inderdaad het historisch feit zijn we niet vergeten, maar we voelen niet meer mee met de slachtoffers die voer voor de archeologen zijn geworden. Na 100 jaar kan ook de Groote Oorlog die weg opgaan. Willen we dat wel?

Regio’s hebben géén leger, voeren géén imperialistische politiek en staan dicht bij de bevolking. Veelal staan ze in voor onderwijs en cultuur. Ze vertegenwoordigen de zachte waarden en zijn bij uitstek pacifistisch. Noordrijn-Westfalen, Rijnland-Palts, Wallonië en Vlaanderen stonden bovendien in een verschillend kamp tijdens de Groote Oorlog. Om al die redenen zijn ze bij uitstek geschikt om de Groote Oorlog samen te blijven herdenken.

Yvan Vanden Berghe